Met de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel belijden we:
‘Wij geloven in één God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, van alle zichtbare en
onzichtbare dingen.’
Als wij Genesis 3 lezen, dan komen we ‘de slang’ tegen. Die slang is meer dan het dier op zich. Achter de
slang zit een geestelijke macht: Satan (betekent letterlijk: Tegenstander) = de ‘duivel’ (degene die in
verwarring brengt om je op het verkeerde been te zetten: de Verleider).
Het blijkt dat er niet alleen een zichtbare werkelijkheid is maar ook een onzichtbare. We komen in de loop
van de geschiedenis steeds engelen tegen. Vaak als ‘boodschappers’ of als ‘uitvoerders van Gods wil’,
‘beschermers’. In de Bijbel krijgen we voldoende informatie over het ‘bestaan’ van die onzichtbare
werkelijkheid. Maar de informatie is tegelijk zo beperkt, dat we er blijkbaar ook niet meer van hoeven te
weten. Laten we ons houden bij wat geopenbaard is en niet gaan speculeren.